Betreft : Mt 12:43-45; L:k 11: 24-26
Vraag:
Hoe kan een onreine geest weer terugkeren in iemand die ‘zijn huis’ geveegd en op orde heeft?
Zo iemand heeft zich dan toch tot God bekeerd en dan kan er toch geen onreine geest met zeven anderen intrekken waardoor het laatste van die mens erger is dan het eerste?
Antwoord:
Er staat in vers 44 van ‘het huis’ dat het leegstaat, schoongemaakt is en op orde is gebracht. In de vraag wordt verondersteld dat de mens waarom het gaat zich tot God bekeerd heeft en een gelovige is geworden. Als dat een juiste conclusie was dan zitten we met een probleem want dan zou een gelovige toch verloren kunnen gaan. Maar houdt deze beschrijving van ‘het huis’ die conclusie wel in?
Dat de persoon zich bekeerd heeft en tot geloof gekomen is, staat niet in deze beschrijving, Het is dus enkel een conclusie, maar is die juist Laten we dan eens nauwkeurig nagaan wat er staat.
a. Het huis is’ leeggemaakt’. Als het om een gelovige zou gaan dan is ‘zijn huis niet leeg, maar dan woont de Heilige Geest in zo iemand. Dat is tenminste het geval na de uitstorting van de Heilige Geest beschreven in Hand. 2
b. Het huis is ‘schoongemaakt’. De boze geest is weggegaan en de persoon heeft alles wat aan hem herinnert weggedaan. Het is als met een dronkaard, die van de geest van de drank bevrijd is, maar er niet iets anders, iets beters voor in de plaats gesteld heeft. Hij heeft alle drankfklessen het huis uitgekieperd, maar er niets anders, niets positiefs voor in de plaats gesteld. Het wil dus niet zeggen dat de man een gelovige is geworden.
c. Ook het ‘op orde stellen’ houdt nog niet in dat het met deze persoon prima zit. Het is net als met de vijf dwaze meisjes. Alles lijkt in orde, maar er ontbreekt wat. Ze hebben geen olie. De conclusie die in de vraag verwerkt is, klopt dus niet.
Maar er is meer. De Heer Jezus zegt: “Zo zal het ook gaan met deze verdorven generatie.” Ofwel “dit boze geslacht”. De Heer spreekt deze ‘gelijkenis’ dus met het oog op het Joodse volk van zijn tijd en in de toekomst. Hij heeft het over een verdorven, een boze generatie en niet over een generatie die zich tot God bekeerd heeft of zich bekeren zal.
Kijken we naar de geschiedenis van het Joodse volk, dan kunnen we zeggen dat het volk in het verleden de geest van afgoderij heeft toegelaten in haar midden. In de dagen van de Heer was die geest weggegaan. Het huis was opgeruimd. Men had de geest van afgoderij uitgebannen, maar daarvoor in de plaats was een dode orthodoxie (denk aan de farizeeën) in de plaatsgekomen. Het huis was leeg en zover in orde dat er geen afgoderij meer werd gevonden, maar er was niets goeds voor in de plaats gekomen. In de toekomst zal de geest van afgoderij en afval echter terugkomen.
Het Joodse volk en de heidenen met hen zullen de geest van de antichrist toelaten in hun volksbestaan. De afgoderij zal zelfs zó terugkeren dat die valse messias zich als god zal laten vereren. Het einde van dat ongelovige volk is erger dan hun toestand in de tijd van de afgoderij onder de koningen beheerste in de dagen van de Heer Jezus.