Betreft: Mt 15: 5, 6
Vraag:
Waardoor maakten de Farizeeërs Gods gebod krachteloos?
Antwoord:
Het gebod van God in de wet gegeven luidde dat kinderen hun ouders moesten eren (zie Ex.20: 12; Dt.5: 16; vgl. Ef.6: 2). Dat houdt in dat als de ouders verarmd zijn, of niet meer in hun onderhoud kunnen voorzien, de kinderen hen ouders moeten steunen met geld, goederen of lichamelijke bijstand.
Wet zeiden nu de Farizeeërs tegen kinderen die zulke ouders hadden? Dit: jullie moeten tegen je ouders zeggen, dat het geld dat jullie over hebben en waar je je ouders mee zou kunnen ondersteunen ‘een gave’ is. Dat betekent dat geld heb ik als een offergave voor God bestemd, b.v. voor de tempeldienst. Op die manier inden de leidslieden geld voor de dienst van God maar ze lieten de ouders honger lijden. Het lijkt wel heel mooi als mensen hun geld aan God wijden, maar als ze dat doen met verzaking van hun plicht tegenover hun ouders dan is dat schijnheiligheid. Zo wil God niet gediend worden. Hij wil gediend worden daarin dat men in de eerste plaats zijn ouders ondersteunt. Blijft er dan nog geld over dan kan men dat natuurlijk als een gave aan God geven en dat zal dan God aangenaam zijn. Maar geen gaven aan de tempel ten koste van de verzorging van de ouders.