Betreft: Mt 16: 6 en 12 in verg. met Mt 23: 3
Vraag:
Zijn deze verzen niet met elkaar in tegenspraak?
Antwoord:
We zitten hier inderdaad met een moeilijkheid. Nemen we echter Lk.12: 1 erbij dan is de moeilijkheid wel op te lossen.
In Mt.16: 6 waarschuwt de Heer voor de zuurdeeg van de Farizeeën en de Sadduceeën. Blijkens vers 12 gaat het dan om de leer van deze twee groepen leiders van het volk. In Lk 12: 1 waarschuwt de Heer voor het zuurdeeg van de Farizeeën en dan blijkt dat hij doelt op huichelarij. Die is gelegen in hun handelwijze, (zie Mt.23), maar ook in hun onderwijs.
We weten namelijk dat ze leerden dat een zoon zijn ouders niet hoefde te verzorgen als hij dat wat hij voor hun onderhoud kon besteden als een offergave aan God wijdde (zie Mt. 15: 5).
Voor de geest van hun onderwijs en voor de spitsvondigheid van hun afgeleide leerstellingen waarschuwt de Heer dus.
In Mt. 23: 3 gaat het echter om het wetsonderricht waarbij de leiders het volk de wet voorhielden, zoals Ezra dat indertijd deed na de terugkeer uit Babel ( Nh. 8). Als zij dus echt ‘op de stoel van Mozes’ zaten dan moesten de discipelen zich aan dat wetsonderricht houden.`