Betreft: Mt.. 25: 31-46
Vraag:
Het oordeel waarover hier sprake is wordt niet geveld aan de hand van de vraag of men in Jezus Christus heeft geloofd, maar aan de hand van wat men heeft gedaan. Worden we dan toch op grond van werken zalig?
Antwoord:
De vraag naar de grondslag van de behoudenis wordt door de Heer Jezus aangegeven in zijn onderwijs, zoals bijv. in Jh. 3: 16; 5: 24 en andere plaatsen. Het blijkt dat het geloof de grond is.
Paulus ontwikkelt dit uitvoerig, o.a. in de brief aan de Romeinen, en betoogt dat gerechtigheid verkregen wordt op grond van geloof en niet op grond van werken (zie bijv. Rm. 4: 1-6).
Dat wil echter niet zeggen dat bij geloof geen werken behoren, het geloof moet uit de werken blijken. Dat is de leer van Jakobus (zie hfst 2). De leer van Paulus in de brief aan de Romeinen en die van Jakobus in zijn brief treffen we samen in Ef. 2: : 8-10. Dat gedeelte zegt enerzijds dat we niet uit werken behouden worden, maar spreekt anderzijds over de goede werken waarin we zouden wandelen.
Nu zijn er gedeelten die over die werken handelen en dan spreken over de behoudenis, het ontvangen van het leven,e.d. Het lijkt dan of we op grond van die werken behouden worden, maar zo is het niet. Zonder het te noemen wordt in die plaatsen altijd gedoeld op werken die uit het geloof voortkomen en bewijzen dat er geloof is.
In dezelfde brief aan de Romeinen hebben we zo’n passage in Rm. 2: 7. Daar zegt Paulus dat ‘hun die in het goeddoen volharden, enz.’ als vergelding het eeuwig leven ontvangen. Maar dat goeddoen enz. is vrucht van het geloof. Hetzelfde geldt voor Jh. 5: 29. Let wel, er staat niet dat het goeddoen de grond is van hun behoud, maar dat zij die goedgedaan hebben, behouden worden. De grond is het geloof dat de bron is van de goede werken.
Welnu, zou is het ook met Mt. 25: 31-46. De schapen hebben ‘deze mijn broeders’ goed behandeld en dat bewees hun geloof.
Nogmaals: de grond van het behoud staat aangegeven in andere hierboven aangeduide teksten. Die grond is het geloof, maar dat geloof blijkt uit werken. Zij die die werken hebben laten zien, worden dus behouden.