Betreft: Mt. 26: 13
Vraag:
Heeft wat in dit vers staat met rechtvaardiging te maken? Of moeten we ervan leren om het beste wat de hebben aan de Heer Jezus te geven?
Antwoord:
Rechtvaardiging vindt niet plaats op grond van daden, maar op grond van geloof. Er is alle reden om aan te nemen, dat de vrouw waarover het in dit vers en in Mk. 14: 3-9 gaat dezelfde is als Maria van Bethanië (Jh. 12: 1-8). Maar ook al zou dat niet zo zijn, dan blijkt wel dat dit een gelovige vrouw is, die dus al vrijspraak van haar zondeschuld ontvangen heeft ofwel al gerechtvaardigd is.
De les uit dit gedeelte is inderdaad dat ze alles over heeft voor haar Heiland. Haar toewijding moeten we navolgen. Er is nog iets: meer dan de discipelen heeft zij begrepen dat de Heer Jezus heen zou gaan. Zij verrichtte deze handeling als een soort balseming voor Zijn begrafenis (vs.12).
Ze is dan ook een voorbeeld van geestelijk aanvoelen. Dat is niet een kwestie van intuïtie, maar van verwerken van geestelijk onderricht. Zij was namelijk degene die gekenmerkt werd door het luisteren naar het woord van de Heer Jezus (Lk. 10: 39).