Mattheüs 26:52 Geweldloos

Betreft: Mt. 26: 52

Vraag:

Is dit geen oproep om geweldloos te zijn en geen conventionele, laat staan nucleaire wapens te gebruiken?

Antwoord:

We moeten onderscheid maken tussen dat wat voor het privéleven geboden wordt (en dan bijzonder wat ons als christenen gezegd wordt) en dat wat met het oog op de overheid gezegd wordt.

Dit geldt ook al voor de tijd van het Oude Testament. In de wet staat: dat we niet mogen doodslaan, maar … dat slaat niet op het voltrekken van de doodstraf (die onder Israël niet eens door de overheid, maar door de bloedwreker voltrokken werd!) en niet op het oorlogvoeren, want God roept Israël diverse malen tot de oorlog op en vele malen werden ze tot oorlogvoeren gedwongen omdat ze werden aangevallen.
In dat laatste geval vroeg de Heer beslist niet van Israël dat ze zich zonder tegenstand te bieden, moesten laten onderwerpen.

Lees o.a. de verschillende Psalmen van David over de strijd die hij voerde en waarin de Heer hem sterkte. We zien uit een woord in de Schrift ook duidelijk het verschil tussen het doden in de zin van doodslag plegen en het doden in oorlogstijd (zie namelijk 1 Kn.2: 5).

Onder Israël was bloedwraak toegestaan en algemeen gold ‘oog om oog, tand om tand’. Als christen geldt voor ons dat we ons nooit op onze broeder hebben te wreken, maar liever onrecht zullen lijden (zie 1 Ko.6 ). Als men ons op de rechterwang slaat zullen we de linker toe keren. Dat geldt voor het lijden als christen of voor het lijden om der gerechtigheid wil.

Of het ook geldt als een aanrander zich vergrijpt aan een vrouw waag ik sterk te betwijfelen. Dan wordt die vrouw immers niet om haar christen-zijn vervolgd. En als christen zullen we in zo’n geval toch wel de plicht hebben om die vrouw te hulp te komen.

Evenmin geldt het voor de overheid. Er staat dat de overheid het zwaard niet tevergeefs draagt. Dat ziet op de zwaardmacht tegenover onderdanen die zich misdragen (Rm.13). Paulus erkent tegenover Festus ook dat de overheid het recht heeft de doodstraf te volvoeren, hij zegt namelijk ‘als ik iets gedaan heb wat des doods waardig is, ik weiger niet te sterven’ (Hd.24: 11, zie ook 26: : 31).

Wat anders echter is of de overheid dat zwaard ook mag gebruiken om zich buitenlandse vijanden van het lijf te houden. Dat is een moeilijker probleem. Als het gaat om een verdedigingsoorlog tegenover een indringer dan meen ik dat de overheid de plicht heeft haar burgers te beschermen. De moeilijkheid is echter dat er heel wat oorlogen gevoerd worden die geen verdedigingsoorlog zijn. Of ook dat er ergens ter wereld een konflikt uitbreekt en wij erbij betrokken worden door het netwerk van bondgenootschappen. Ik denk dat ieder over deze zaak voor zijn eigen geweten moet beslissen.

Een volgende vraag is of nucleaire wapens so-wie-so wel aanvaardbaar zijn. Ik denk van niet. Ze treffen – of men dat wil of niet – altijd ook de burgerbevolking en zijn in zichzelf zo wreed, dat ik het voorkomen van nog meer doden door conventionele oorlogvoering nauwelijks een argument vind om dan maar een atoombom te gebruiken.
Anderzijds is het zo, dat het bezit van die wapens een afschrikking inhoudt en dat heeft naar mijn gedachte het uitbreken van een nieuwe grote oorlog tot nu toe verhinderd. Deze kwestie is echter zo complex dat er moeilijk in het kader van deze vraagbeantwoording een evenwichtige belichting te geven valt. Ik volsta dan ook met bovenstaande in overweging te geven.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies