012 Naam Jehovah

Brief aan een voormalige Jehovah-getuige

Als het Gods bedoeling was geweest, dat wij uit de volken Gods hebreeuwse naam letterlijk zouden gebruiken, dan zou God er ongetwijfeld voor gezorgd hebben, dat we precies wisten hoe die naam luidde. We weten dat echter niet. We kennen alleen de medeklinkers ervan, te weten J H W H . In het hebreews schreef men vroeger namelijk alleen de medeklinkers van het woord dat men wilde vermelden. De Joden spraken deze naam nooit uit, maar gebruikten een omschijving. Toen men in later tijd de klinkers in de woorden ging schrijven, wist men van JHWH niet meer welke klinkers erin hoorden, omdat de naam eeuwenlang niet uitgesproken was. Men voegde toen de klinkers van een titel voor God, te weten Adonai, in ‘het vierletterwoord’ in en zo ontstond de naam Jehovah. De geleerden zijn het er unaniem over eens dat dit een kunstmatig gevormde naam is, die beslist niet overeenkomt met de oorspronkelijke naam voor God. Maar de naam Jahweh berust ook op een gissing. U schrijft zelf ‘Jehovah of Jahweh’ en geeft dus aan, datu de juiste naam ook niet weet.

Kurios

Ongeveer 200 v Chr. is de hebreeuwse ‘bijbel’ in het grieks vertaald. Deze vertaling kennen we als de septuaginta. De vertalers uit die tijd wisten de juiste naam voor God ook al niet meer en hebben JHWH weergegeven met Kurios, wat eigenlijk een tital is. De keizers van het Romeinse Rijk werden zo aangesproken en in die naam werd de eerbied die men had voor God als de Verhevene, uitgedrukt. Deze griekse vertaling was in gebruik in de tijd van de apostelen. In het NT worden teksten uit het OT aangehaald die woordeliijk overeenstemmen met de betreffende teksten uit de septuaginta. Anders gezegd, de apostelen hebben een vertaling gebruikt waarin de Godsnaam met Kurios werd weergegeven en zij hebben daar geen probleem van gemaakt. Waarom zouden wij dat dan wel doen?!

U schrijft dat de discipelen de naam JHWH zowel in de hebreeuwse als in de griekse tekst tegenkwamen. In de hebreeuwse tekst kwamen ze de vier letters tegen zonder te weten hoe de naam nu prrecies luidde. In de griekse tekst kwamen ze hooguit ook de vier letters tegen, maar eerder de naam Kurios. Het is toch wel kenmerkend dat in de griekse handschriften die we kennen de vier letters niet voor komen.. Of kunt u het tegendeel bewijzen?

Het N.T.

Kenmerkend is dan ook,dat in het griekse NT de naam Jehovah of Jahweh niet voor komt. Als Joh. 17:6,26 betekent dat Jezus Christus de naam Jehovah bekend gemaakt heeft, waar komen we dat onderwijs dan in de evangeliën tegen? Bovendien hoefde Hij die naam niet bekend te maken, want die wisten ze dan toch al uit de hebreeuwse en griekse geschriften van het OT.?

Naam of persoon

De idee dat een ‘naam bekend maken’, betekent een juiste naam voorhouden, is puur westers. Voor de oosterling,en je ziet dat ook in de Schrift, staat de naam voor de persoon.. Een naam bekend maken betekent niet een juiste naam doorgeven, maar bekend maken wie de persoon is, die de betreffende naam draagt. Het gaat om de betekenis van de naam. In Hand. 3:16 zegt Petrus van de genezen kreupele man:‘En op het geloof in zijn naam heeft zijn naam deze die gij ziet en kent, sterk gemaakt’. Met die naam wordt geduid op Jezus. De naam staat voor de persoon. Zie ook Hand. 4:12 waar eveneens over de naam van Jezus Christus gesproken wordt. Op andere plaatsen lezen we over het geloof in Jezus Christus (Joh. 5:24, zie ook Hand. 16::31 wat precies overeenkomt met Hand. 4:12). Als we een naam of aanduiding voor God gebruiken die eigenlijk niet klopt met de naam zoals die geluid heeft, maar we denken daarbij wel aan God in de kwaliteit van de Eeuwige, de Getrouwe, de Ik ben, die Ik ben, dan is God-met eerbied gesproken- niet een letterknecht om ons dat kwalijk te nemen.

De Vadernaam

Gaan we het evangelie van Johannes na dan zien we dat Jezus Christus God geopenbaard heeft als de Vader van allen die in Hem geloven. (Zie Joh. 14: 9;16:3,15, 23; vgl. 1:12,13). Zie ook Joh. 20:17. Jezus Christus zegt niet: Ik vaar op naar Jehovah, Jahweh of iets derglijks maar ‘naar mijn God en uw God, naar mijn Vader en uw Vader’. De eerste brief van deze apostel bevestigt dat. 1Joh. 2:1 luidt niet: ‘We hebben een voorspraak bij Jehovah’, maar ‘We hebben een voorspraak bij de Vader’.

Naam des Heren

In Rom. 10:13 staat niet ‘de naam van Jehovah’, maar ‘de naam des Heren’ . En dit vers slaat absoluut terug op vers 6,7 en 9. Met ‘Heer’ wordt hier verwezen naar Jezus Christus!

Inderdaad moeten we mensen waarschuwen voor het oordeel, maar we mogen ze ook wijzen op Jezus Christus die voor verloren mensen stierf op Golgotha. Zij die in Hem geloven (een geloof dat moet blijken uit hun werken, zie Jak. 2) komen niet in het oordeelmaar zijn nu al overgegevaan van de dood in het leven (zie nog eens Joh. 5:2)

Over de toestand van de doden zou nog heel wat te zeggen zijn. In het verleden heb ik daarover naar aanleiding van een reactie van een lezeres wat geschreven. Een fotocopie doe ik u hierbij toekomen.

Door het geloof in God de Vader en in Jezus Christius als mijn Heiland zie ik uit naar de vervulling van de belofte van Jezus Christus neergeschreven in Joh. 14:1-3. Te verkeren in het Vaderhuis moet iets geweldigs zijn.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies