Genesis 1:1
Scheppen… wat is dat? (Gn 1:1c)
We hebben al tweemaal stilgestaan bij Gn 1:1. We willen nog even bij dat vers blijven, want het woord “scheppen” vraagt nog wel om enige toelichting. Veelal wordt van dit woord gezegd dat het inhoudt “iets maken uit niets”. Op deze omschrijving is echter wel wat af te dingen. De bijbel gebruikt deze omschrijving namelijk niet zo en het is altijd het beste te blijven bij wat de Schrift dan wel zegt. Ik denk dan aan Hb 11:3 waar we lezen:
“Door het geloof begrijpen wij dat de werelden door Gods woord bereid zijn, zodat wat men ziet , niet ontstaan is uit wat zichtbaar is”.
Hier staat niet dat het zichtbare geworden is uit het niets, maar uit dat wat niet zichtbaar is. Dichter bij de gangbare uitdrukking komt Rm 4:17 waar we lezen
“God …die de doden levend maakt en de dingen die niet zijn, roept alsof ze waren”.
Onwillekeurig denken we daarbij aan Ps 33:9 waar de bekende woorden staan:
“Want Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er”.
Iemand heeft in verband met de kwestie waarmee we ons bezighouden eens gezegd: ‘God schiep niet uit het niets, maar uit Zichzelf’.
Het scheppen van een kunstwerk
Met een voorbeeld kunnen we dit wat toelichten. Als een schilder een werkstuk maakt dan wordt dat ook wel eens scheppen genoemd. We zeggen dan: ‘de man heeft een geweldig kunstwerk geschapen’. Dat wil ik niet precies vergelijken met het scheppen door God, maar er is toch een punt van overeenkomst. Natuurlijk gebruikt zo’n schilder zichtbare dingen. Hij maakt gebruik van een ezel, een palet, verf en een kwast, maar dat wat hij schildert was eerst onzichtbaar op het doek. We kijken over zijn schouder mee en zien hoe er bijvoorbeeld op het doek een landschap verschijnt of een bepaalde persoon. Iets wat niet zichtbaar is, wordt zichtbaar.
Nemen we aan dat de schilder niet iets voor ogen heeft dat hij op het doek nabootst, maar dat hij zomaar iets schildert, dan laat hij iets zien wat in zijn geest aanwezig is. Wat hem ‘voor ogen staat’ is voor ons onzichtbaar, maar het krijgt gestalte als hij het vanuit zijn geest op het doek ‘projecteert’. Meestal schildert zo’n artiest iets dat hij ergens – desnoods lang geleden – heeft waargenomen en dat hij in zijn geheugen heeft opgeslagen. Eventueel kan hij vanuit zijn fantasie er van alles en nog wat aan toevoegen.
Toen God de wereld schiep had Hij evenwel geen beeld voor ogen van iets dat al bestond, nee, Hij schiep vanuit Zichzelf. Het ontwerp vond – om zo te zeggen – zijn oorsprong in Hem zelf en dat ontwerp riep zijn woord tot aanzien. Hij maakte zichtbaar wat nooit en nergens te zien was geweest. Hij maakte het zichtbare uit het onzichtbare. Maar dat zichtbare kwam enkel en alleen uit Hem voort.
Dit is slechts een zwakke poging om het scheppen van God enigszins toe te lichten.