In de evangeliën lees je veel over bekende medewerkers van de Heer. We denken dan aan zijn discipelen en aan vrouwen die Hem dienden met hun goederen. Er zijn evenwel ook medewerkers die niet met name genoemd worden of waarvan we later pas horen wie het waren. Zo lezen we dat Jezus in een schip ging en dat Hij uit het schip ging (Mt :13,14), maar er staat niet bij van wie het schip was. Uit het vervolg laat zich afleiden dat het het schip van een van de discipelen is. Maar wie de man was die zijn ezelsveulen ter beschikking van de Heer stelde weten we niet en wie hij was laat zich ook niet afleiden uit andere schriftgedeelten.
Wij kunnen ook zulke ‘onbekende’ medewerkers van de Heer zijn. Hij wil onze werkplaats maken tot zijn preekstoel. Hij kan ons bureau ervoor gebruiken. Hij schakelt een moeder in die haar kinderen voor Hem opvoedt. Hij gebruikt een zuster die een zusterkring in haar huis ontvangt. We zouden nog veel meer voorbeelden kunnen noemen van mensen die hun tijd en hun bezittingen ten dienste van de Heer stellen zonder dat ze in brede kring bekend zijn. Hun namen worden niet in boeken over kerkgeschiedenis vermeld.
Ze zijn echter bij God en bij de Heer Jezus bekend. Ze worden niet voor eeuwig behouden op grond van hun werken, maar ze zullen er wel voor eeuwig voor beloond worden. Stellen wij ons zo beschikbaar voor de Heer?