Betreft: Openb. 5:6, 8
Vraag:
Wie zijn de hier genoemde oudsten en wie zijn de ‘heiligen’?
Antwoord:
Er zijn verschillende redenen om aan te nemen, dat de oudsten een voorstelling geven van de gelovigen, die bij de komst van Jezus Christus in de lucht, opgenomen zijn en in het vaderhuis gebracht zijn (zie Joh. 14:1-3 en 1 Thes. 4:15-18). Eén van de redenen is dat Openb. 2 en 3 spreken over onze tijd, de tijd van de gemeenten, maar dat we daarvan vanaf hfst. 4 geen sprake meer is. Bovendien is er in hfst. 7 sprake van twee onderscheiden groepen gelovigen, namelijk uit de stammen van Israël en uit alle volken. Die gelovigen kunnen onmogelijk de Gemeente voorstellen, want in de Gemeente is geen onderscheid tussen bekeerde Joden en bekeerde heidenen.
De heiligen, zijn heiligen hier op aarde in de tijd na de opname van de Gemeente. Daarbij kunnen we weer denken aan de twee groepen gelovigen van Openb. 7.