Betreft: Openb. 11:12
Vraag:
Wordt met ‘de’ wolk geduid op de wolk van heerlijkheid des Heren ofwel de ‘sjechina’?
Antwoord:
Destijds daalde de Heer neer onder Israël in de wolk van de heerlijkheid. Deze rustte op de Tabernakel. In Ezech. 8:4; 9:3; 10:4, 18 en 11:23 lezen we hoe die wolk de tempel en de stad Jeruzalem verlaat. In de toekomst zal de sjechina weer neerdalen op de nieuwe tempel die dan gebouwd zal worden (Zie Ezech. 43:2 v.v.).
Daarnaast was de Heer bij diverse gelegenheden in die wolk verschenen (Ex. 3:21; 13:21, 22; 14:24).
Sommigen menen dat ook in Luk. 2:9 en Hand. 1:9 van de sjechina sprake is. Als er sprake is van ‘de’ wolk zou dat het geval kunnen zijn, maar dat hoeft niet. Het lidwoord eist dat niet dwingend.
Hier in Openb. 11:12 kan ook van een gewone wolk sprake zijn. Met zekerheid valt daarover echter niets te zeggen.