Overheid

Vraag:

Rom. 13:4 “Zij staat immers in dienst van God, u ten goede”. De overheid waar Paulus over spreekt is de Romeinse overheid. Na de kruisdood van onze Heiland staan wij als schapen te midden van de wolven. In 1 Kor. 6:1-11 laat Paulus zien, dat we beter onrecht kunnen lijden. Wat hebben christenen het moeilijk gehad onder die overheid! Hoe kan Paulus nu zeggen: “Zij staat in dienst van God, u ten goede?”

Antwoord:

Volgens Rom. 13:1 is er geen overheid of ze is van God. Dit betekent niet, dat elke overheidsvorm uitdrukkelijk door God is ingesteld of dat God per se die en die regeerder aan de macht gebracht heeft. Het betekent wel, dat God het gezag heeft ingesteld en de overheid gezag verleent. Zo heeft de Heer Jezus het ook tegen Pilatus gezegd:” U zou geen enkele macht (gezag) tegen mij hebben, als het u niet van boven was gegeven” (Joh. 19:11 Pilatus was in zijn functie gesteld door de keizer van Rome, maar die had het gezag niet van zichzelf, maar van God. Hierbij moeten we terugdenken aan Dan. 2:37, 38, waar we lezen hoe God gezag verleent aan Nebukadnezar, de eerste koning van de wereldrijken. En in feite moeten we nog verder terug, namelijk naar Gen. 9:6 waar we de oorsprong van overheidsgezag onder de mensen vinden. Het ouderlijk gezag was er al eerder.

We kunnen een vergelijking trekken met het huwelijk. Van de verbinding van man en vrouw in het huwelijk wordt gezegd, dat God die twee heeft samengevoegd (Matth. 19:6). Dit wil niet zeggen, dat God uitdrukkelijk Jantje en Marietje bij elkaar gebracht heeft; dan zouden we God tot “auteur” van heel wat ongelukkige huwelijken maken. Het betekent wel, dat als Jantje en Marietje trouwen ze gebruik maken van een Goddelijke instelling, want het huwelijk is geen uitvinding van mensen, maar een instelling van God. En of het nu een slecht of een goed huwelijk is, in beide gevallen zijn man en vrouw door God samengevoegd, omdat ze van een Goddelijke instelling gebruik gemaakt hebben.

Zo is ook elke regering, of die nu goed funktioneert of niet, van God omdat het gezag van de overheid door God is ingesteld.

Pilatus was beslist niet een ideale overheidspersoon, en ten aanzien van de Here Jezus heeft hij het grofste onrecht gepleegd wat maar mogelijk is. Toch had hij zijn gezag van boven. De vraag is nu hoe een overheid, die haar gezag misbruikt om gelovigen te vervolgen, toch een dienares van God kan zijn en ten goede van de gelovigen funktioneert.

We moeten bedenken dat zelfs de slechtste overheid nog beter is dan geen over-
overheid. In het laatste geval zijn we overgeleverd aan de anarchie, en dat betekent dat het recht van de sterkste geldt. Onder een anarchie is er totaal geen rechtszekerheid. Diefstal, plundering en moord tieren zonder dat er iets tegen gedaan wordt, behalve dan dat men zich probeert te wreken.

Is er echter een overheid, dan heeft zij belang bij rust. Ze geeft regels ter bescherming van de persoonlijke veiligheid, eigendom enz. Ze zal misdadigers, die de burgerlijke orde verstoren oppakken. Zo beschermt ze haar onderdanen. Onder die onderdanen rekent zij ook de christenen, ook al beschouwen die zich als vreemdelingen en bijwoners in hun eigen vaderland. Ook voor de rechtszekerheid van de christenen draagt ze dus zorg, ook al zal men verachtelijk over het christelijk geloof spreken en de christenen om hun geloof uitlachen. De overheid funktioneert zo ten goede ook voor de christenen. In Rom. 13:3, 4 wordt dit aspekt belicht.

Maar hoe zit het nu met overheden, die de christenen vervolgen? Is dat soms ook een dienst “u ten goede”? Hoewel we weten, dat hun die God liefhebben alle dingen meewerken ten goede, begrijpen we wel, dat met Rom. 13:4a deze Goddelijke kant van de zaak niet bedoeld wordt. God kan het kwade voor ons ten nutte doen zijn. Denk maar aan Jozef, maar daarmee werd de handeling van de broers van Jozef niet tot een goede daad verheven.

Welnu, christenvervolging door de staat treedt daar op, waar de staat zich in haar bestaan of in haar ideologie door christenen bedreigd voelt. Op zo’n moment houdt de staat zelf zich niet aan de regels, die zij voor haar onderdanen heeft gesteld. Ze vergrijpt zich aan het goed en aan het leven van een bepaalde groep van haar onderdanen. In dat opzicht funktioneert ze niet ten goede, d.w.z. ter bescherming van de rechten van haar (christen)-onderdanen. Maar zelfs dan is er nog een zekere vorm van rechtszekerheid, die de anarchie niet geeft. Meestal keert er naar verloop van tijd een toestand van rust terug – zij het dan ook dat dit voor de christenen koude oorlog betekent – omdat de overheid in haar eigen belang rust onder haar onderdanen wil.

Afgezien van het voorgaande moeten we bedenken, dat Paulus de normale functie van de overheid op het oog heeft. Trouwens als we de Romeinse overheid van toen onder de loupe nemen, moeten we zeggen dat buiten de tijd van de tien christenvervolgingen (waarvan de langste tien jaar heeft geduurd) deze overheid gefunctioneerd heeft in de zin zoals Paulus dat in Rom. 13 heeft aangegeven.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies