Betreft: Rm 2: 12-16
Vraag:
Hoe zit het met het verschil in schuld tussen Joden, heidenen en naamchristenen?
Antwoord:
In de situatie voor het kruis moeten we onderscheid maken tussen joden en heidenen.
a. een heiden had (voor zover hij niet met Joden in aanraking kwam) alleen de prediking die van de schepping uitging (Ps 19; Rm 1: 18-20). Verwierp hij die prediking dan stond hij schuldig.
b. een Jood had naast de prediking die van de schepping uitging ook nog de wet. Hij werd dus door meer licht beschenen om zo te zeggen. Hij stond dan ook meer verantwoordelijk. Als een Jood niet geloofde en de boodschap van de wet naast zich neerlegde dan stond hij schuldiger dan
de heiden onder a. bedoeld.
Na het kruis is er een situatie ontstaan waarin we vier groepen moeten onderscheiden:
1) heidenen die het evangelie niet hebben gehoord (dezelfde als hierboven bij a. bedoeld).
2) Joden die alleen de wet bezitten en nooit van Christus hebben gehoord (we zagen al dat deze als ze in ongeloof stierven schuldiger stonden dan de hiervoor genoemde heidenen.
3) Joden en heidenen die het evangelie wel hebben gehoord. Zij staan als ze de boodschap van het heil verwerpen schuldiger dan de heiden (geval a of 1) en de Jood (geval b of 2).
4) Als een Jood of een heiden belijdt christen te zijn geworden en hij dus een tijd onder gelovigen verkeert dan wordt zijn verantwoordelijk heid groter dan die van de onder 3 genoemde personen.
Als hij zich niet echt bekeert is zijn schuld ook groter.
Dit alles natuurlijk afgezien van de persoonlijke zonden, die de een schuldiger maken dan de ander.
In het algemeen geldt: hoe meer licht, hoe groter verantwoordelijkheid en hoe groter schuld bij falen in die verantwoordelijkheid.