Betreft: Rm 5: 9 en 1
Vraag:
Is het bloed de grondslag en het geloof het middel tot rechtvaardiging of is het net andersom?
Antwoord:
Dat is maar hoe je het bekijkt. Als we geloof en werken tegenover elkaar stellen dan zeggen we: de zondaar wordt gerechtvaardigd op grond van geloof en niet op grond van werken.
En als we geloven past God het bloed op ons toe en worden we gerechtvaardigd door middel van de bloedstorting van Jezus Christus.
Je kunt het echter ook anders stellen en wel als volgt: God moet een grond hebben om zondaren hun zonden te vergeven en hen te rechtvaardigen.
Hij kan dat niet door de zonden door de vingers te zien. Hij kan dat alleen omdat Jezus Christus de zonden gedragen heeft, het oordeel heeft ondergaan en Zijn leven (Zijn bloed) gegeven heeft.
Al zou er dan geen mens tot geloof komen dat ligt die grondslag voor de rechtvaardiging er toch.
Het kruis, de bloedstorting van Jezus Christus is die grond.
Hoe krijgt de zondaar echter vergeving van zijn zonden en wanneer wordt hij gerechtvaardigd?
Het middel daartoe is het geloof. Zo is het van Gods kant uit gezien.