Betreft: Rm 5: 12
Vraag:
In Gn 3: 1 lezen we dat de slang de mens tot zonde verleidt. Dus was er al zonde voordat de mens zondigde. (Zie Rm 5: 12).
Antwoord:
De Bijbel spreekt van zonde met betrekking tot verantwoordelijke wezens (engelen mensen) en niet m.b.t. redeloze dieren.
Blijkens Op 20: 2 gaat achter de slang de satan schuil die dit dier misbruikte.
In Rm 5: 12 staat dat door één mens de zonde in de wereld is gekomen, maar de val van satan betekent toch al dat er zonde bestond voordat Adam zondigde.
Voor de zondeval van de mens had de val van satan plaats.
Daarmee werd de zonde geïntroduceerd in de hemelse gewesten. Vandaar dat in Ko 1: 20 staat dat de dingen in de hemelen verzoend moeten worden.
In de wereld is de zonde echter ingetreden doordat de mens (op aanstichten van satan, weliswaar, maar als verantwoordelijk hoofd van de schepping) overtrad.
Overigens ligt in Rm 5: 12 de nadruk niet op mens maar op één mens die in contrast staat met alle mensen tot wie de dood is doorgegaan.