Betreft: Rm 8: 31, 32
Vraag:
Bedoelt Paulus dat aan deze boodschap van God door ons mensen niets meer toe te voegen en geen verdere uitleg aan te geven is?
En zeker geen antwoord, omdat het te groot, te overweldigend is?
Ik lees vers 32 altijd zo: hoe zal God ons sparen, als Hij zijn Zoon zelfs niet spaarde. Zal Hij ons milder behandelen?
Antwoord:
Wat de apostel in het voorgaande heeft ontvouwd is inderdaad haast te groot, te overweldigend om er nog iets van te zeggen. Maar toch vraagt Paulus als het ware: Hoe moeten we hierop nu reageren? Welke conclusie moeten we uit het voorgaande trekken?. Hij geeft dan zelf het antwoord door te zeggen: ‘Hoe zal Hij die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?’
Als God zoveel voor ons heeft overgehad, zijn eigen Zoon, dan zal Hij ook in alle andere dingen voorzien. Anders gezegd: we behoeven ons dan nergens zorgen over te maken. Al het andere valt in het niet bij de gave van zijn Zoon.
Vers 32 moeten we natuurlijk verklaren in het licht van vers 31 en dan moeten we een heel andere conclusie trekken dan in de vraag verondersteld wordt. In dat vers staat dat God voor ons is. Het gaat dus helemaal niet om een hardere behandeling, om niet -sparen, maar om sparen. Zijn Zoon spaarde Hij niet om ons wel te kunnen sparen. Let erop dat in vers 32 staat, dat Hij zijn Zoon voor ons allen heeft overgegeven. Christus dronk de beker van Gods toorn over de zonde voor ons, zodat Gods toorn van ons is afgewend. In Ef 2: 3,4 lezen we dat we kinderen van de toorn waren Maar God heeft ons barmhartigheid bewezen.
Rm 8 is een hoofdstuk om blij van te worden. Ons eeuwig behoud wordt er zo duidelijk in aangegeven, want niets kan ons scheiden van de liefde Gods die is in Jezus Christus onze Heer (zie vs. 39).