Betreft: Rm 11: 12, 15
Vraag:
Wat wordt met deze teksten bedoeld?
Antwoord:
In Rm 11 maakt de apostel Paulus duidelijk, dat Israël weliswaar gestruikeld is, maar dat dat niet de definitieve val van het volk inhoudt. Integendeel er zal voor dit volk een herstel plaatsvinden en dat zal voor henzelf en voor de wereld een geweldig effekt hebben.
In vers 12 ligt de nadruk uitsluitend op wat het voor de wereld zal betekenen. Er wordt in dat vers gezegd, dan hun val rijkdom voor de wereld betekent, hoeveel te meer moet dan hun volheid voor de wereld zegen brengen.
Het effekt van hun val of hun verwerping betekent volgens vers 15 de verzoening van de wereld. d.w.z. God reikt de wereld de verzoenende hand toe en roept de mens toe: ‘Laat u met God verzoenen’ (2Ko 5: 20,21).
En inderdaad zijn er die naar die oproep luisteren en die zich bekeren en geloven in de Heer Jezus.
Dat betekent een totale omkeer in hun bestaan. Maar voor de wereld alszodanig zien we na ‘Pinksteren’ geen verandering, integendeel de wereld zinkt steeds dieper weg in het moeras.
Als Israël echter tot inkeer komt dan zal er een totale verandering plaatsvinden, niet alleen wat het volk betreft, maar ook wat de wereld aangaat.
Terwijl de goddelozen worden geoordeeld, worden de volken die zich onderwerpen aan de regering van de Messias rijk gezegend. Van deze zegen voor de volken spreken de profeten op menige plaats. Wat deze wereld betreft (en ook wat Israël aangaat, want vers 15 laat toe het volk erbij in te schakelen) zal het zijn als een opstanding uit de doden.
De hele mensheid verzonken in ellende, duisternis en dood zal daaruit opgeheven worden. Iets geweldigs zal het zijn als Christus dan orde op zaken zal stelt en Hij zijn zegenrijke regering aanvangt.