Betreft: Rm 14: 23
Vraag:
a. Slaat dit vers op twijfel voor mijzelf of ziet het erop dat ik twijfel of die ander er aanstoot aan neemt?
b. We doen toch altijd wel dingen waarvan we nu niet precies weten of het goed is of niet. Ik vind dit een ‘dreigende’ uitspraak.
Antwoord:
a. Het eerste is het geval. Als ik twijfel bij wat ik doe en dus meen dat wat ik doe eigenlijk niet goed is, dan zondig ik.
Maar als ik met een goed geweten iets doe, maar ik weet dat ik een ander (die daarvan getuige is) daarmee tot zonde verlijdt, dan doe ik ook verkeerd. Dan zondig ik tegen mijn broeder. Ik handel dan wel naar mijn ‘kennis’. maar niet volgens de ‘liefde’.
b. Een gelovige komt in het leven altijd voor keuzes te staan of hij iets doen moet of niet, of hij ‘dit’ of ‘dat’ moet doen. Hierbij kunnen we tenminste drie gevallen onderscheiden;
– de keuze tussen goed en kwaad. Voorbeeld: een boekhouder krijgt van zijn baas de opdracht een frauduleuze boeking te doen. In zo’n geval is er geen twijfel of die daad goed of kwaad is. Ander (historisch) geval: een hulp in de huishouding kreeg van haar mevrouw de opdracht tegen de persoon die voor de deur stond en gebeld had te zeggen dat zij (de mevrouw) niet thuis was. De betreffende hulp liep naar de deur en zei tegen de bezoekster: ‘Mevrouw laat zeggen dat ze niet thuis is’……
Dit soort zaken zijn in Rm 14: 23 niet bedoeld.
– de keuze tussen op zichzelf neutrale zaken. Iemand zoekt werk en krijgt van twee kanten een baan aangeboden.Welke baan moet hij nu accepteren? Hij/zij zal in afhankelijkheid van de Heer nu een keus moeten maken. Hier krijgen we te maken met de ‘zoektocht’ van het geloof. Het kan zijn dat ik een keus maak waarvan ik later zeg: Ik had beter die andere baan kunnen kiezen. Soms moeten we in die gevallen door schade en schande leren. Het kan zijn dat ik in zo’n geval de Heer er helemaal niet bij betrek. Ik vraag Hem niet om mij hierin duidelijkheid te geven. Dan hoeft mijn keus niet verkeerd te zijn, maar mijn houding van onafhankelijkheid is wel fout, die is zondig. Maar daarop slaat Rm 14: 23 ook niet of hoogstens zijdelings.
– Het gaat in dat vers niet om de keuze tussen twee neutrale zaken, maar om de keus of ik een bepaalde zaak wel of niet mag doen terwijl ik in mijn geweten niet overtuigd ben dat ik er goed aan doe. Hier geldt de leuze op verkeersgebied: ‘bij twijfel niet inhalen’. Leg ik in zo’n geval de stem van mijn geweten willens en wetens het zwijgen op dan ga ik over mijn geweten heen en zondig ik. Het gaat dus niet om een keuze tussen het goede en het betere, het verstandige of minder verstandige, maar om een keus tussen het goede en wat mijn geweten betreft het mogelijk verkeerde.