Betreft: Doel schepping. Door strijd tot geloof
Vraag:
Wat is het doel van de schepping? Is de schepping wel goed? Waarom moet er zoveel strijd zijn voordat iemand tot geloof komt en waarom komen er velen ondanks moeite en tegenslag niet tot geloof?
Antwoord:
God heeft de mensen naar zijn beeld gemaakt. Dat houdt in dat de mens een zelfstandig wezen was met eigen keuzemogelijkheid. Hij is niet als een robot of een automaat geschapen. De mens is goed geschapen, aan de schepping kleeft geen fout. Aan de schepping ligt het niet dat er kwaad, lijden, onrecht enz. is.
Net als de hele schepping moest de mens er zijn tot eer van God. Dat is niet egoïstisch van God, maar daar heeft Hij recht op. God is soeverein, Hij is niemand verantwoording schuldig van zijn werken. Uit Hem, door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Alles is bedoeld tot zijn eer. Maar tegelijk is dat tot zegen van Zijn schepselen.
Helaas heeft de mens echter zijn keuzemogelijkheid verkeerd gebruikt. Hij luisterde naar de satan met alle droevige gevolgen daarvan.
Door de zondeval heeft de mens een totaal verkeerd hart gekregen, hij wendt zich van God af en leeft alleen voor zichzelf. voor zijn eigen eer. Daarbij is hij niet een speelbal tussen God en de duivel, maar hij is een speelbal van de duivel geworden en daar wil God hem door het evangelie uit bevrijden.
Zoals God na de zondeval de mens opzocht, zo doet God dat nog altijd. Van Hem gaat de prediking van het evangelie uit. Het heil is beschikbaar voor ieder die zich bekeert en gelooft in de Heer Jezus. Er behoeven – om het populair te zeggen – geen heksentoeren voor verricht te worden om het heil te ontvangen. Rm 10: 6-10 laat dat zien!! Als mensen pas na veel strijd en dergelijke tot geloof komen, ligt dat niet aan God, maar aan henzelf. Ons hart is namelijk weerbarstig en we hebben allerlei bedenkingen.
Veel mensen willen niet tot God naderen, omdat ze niet in het licht willen verschijnen en hun schuld niet onder ogen willen zien (vgl. Jh 3: 20).
Ze bannen de gedachte aan een soeverein en almachtig God uit hun gedachten, want ze beseffen intuïtief dat als God er is, Hij rekenschap van hun daden zal vragen. En daardoor storten ze zich nu al en straks voor altijd in het ongeluk. God echter blijft roepen en zalig is hij, die aan die roepstem gehoor geeft.