Spreuken 13:22 Wat is hier de functie van het woordje ‘maar’?

Betreft: Sp 13: 22

Vraag:

Het tweede deel van het vers begrijp ik niet. Wat is hier de funktie van het woordje ‘maar’?

Antwoord:

Het woordje ‘maar’ geeft een tegenstelling aan, het schuift een andere, tegengestelde gedachte naar voren. Dat is ook in het Spreukenboek het geval. Vanaf hoofdstuk 10: 1 komen we het bijna in ieder vers tegen en elke keer worden twee zaken tegenover elkaar gesteld.

In hoofdstuk 13: 22 is de tegenstelling als volgt: Eerst wordt er iets gezegd over het vermogen van de goede. Hoewel de term ‘vermogen’ niet wordt gebruikt, gaat het toch wel over zijn bezit, want er staat dat de goede zijn kindskinderen doet erven. God zorgt ervoor dat zijn vermogen niet teniet gaat, maar in zijn geslacht blijft. Zijn kleinkinderen zullen erven wat hij nalaat.

Nu komt de tegenstelling in het b-gedeelte. Het vermogen van de goddeloze blijft niet voor zijn nageslacht bewaard. Zijn kinderen en kleinkinderen erven het niet, maar God doet het toekomen aan rechtvaardigen. Vergelijk ook 11: 18; 12: 7

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies