Vraag:
1) Als het Gods bedoeling is, dat ons bepaalde dingen overkomen, moeten wij dat dan aanvaarden?
2) Alles staat toch vast in je leven. Niemand sterft toch voor zijn tijd?
3) In rouwadvertenties lees je vaak: ‘Het behaagde de Heer tot zich te nemen…’ Heeft God die persoon dan gedood?
Antwoord:
1) Als gelovigen aanvaarden wij alles wat er gebeurt uit de hand van God, zelfs al is het iets dat satan bewerkt. We zien dat heel mooi, maar ook heel ernstig in Jb 1 en 2. Hoewel satan er bij betrokken is, zo zegt Job toch de Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen. Iemand zei het eens zo: ‘Een christen neemt nooit iets uit de tweede hand (satan, de mensen, de omstandigheden) maar uit de eerste hand (God)’.
We weten namelijk dat God boven alles staat en Hij alles wat satan in zijn boosheid beraamt of wat door de hand van de mens gebeurt, voor de gelovigen doet medewerken ten goede. God bewerkt het dan niet in directe zin, maar Hij laat het toe en gebruikt het voor de gelovigen ten goede. Als we zo vertrouwend op God de soms droevige dingen in ons leven aanvaarden, dan geeft dat vrede in ons hart en het is tot Zijn verheerlijking.
Iemand heeft er eens dit van gezegd: Niet alles wat een christen ondergaat komt uit de hand van God, maar God neemt alles wel ter hand.
2) Het christelijk geloof is geen noodlot – geloof in die zin dat je hele leven zich ontrolt volgens een soort hemels scenario. Dat zou namelijk de menselijke verantwoordelijkheid uitsluiten. In de Bijbel merken we op dat God aan de mens een zekere speelruimte geeft en dat de Heer als het ware reageert op onze opstelling. God laat zich verbidden, zo lezen we. Toen de Ninevieten zich bekeerden, keerde God hun stad niet om. Dat God alle dingen van te voren weet, is een andere zaak. God is alwetend. Dat God alle dingen kan gebruiken, is een feit, want Hij is almachtig. Maar God heeft van de mens geen robot gemaakt die een bepaald programma afwerkt..
De bewering, dat er niemand voor zijn tijd sterft, vindt geen steun in de Schrift. In de Bijbel lezen we namelijk:
-‘waarom zoudt gij sterven voor uw tijd’ (Pr 7:17);
-‘..zullen hun dagen niet ter helfte brengen’ (Ps 55:24);
‘-welke weggerukt zijn voor hun tijd’ (Jb 22:16).
Normaal heeft God een mensenleven op 70 a 80 jaar gesteld. Maar iemand kan zijn eigen leven bekorten door zelfmoord te plegen. Dan sterft hij wel degelijk voor zijn tijd. Zo kan God ook een zondaar door gericht wegnemen (wat in bovenstaande teksten bedoeld is), dan sterft hij ook eerder dan het behoefde.
3) Met de uitdrukking ‘het behaagde de Heer tot zich te nemen’, bedoelt men niet dat God de betreffende persoon gedood heeft. Als een dronken chauffeur iemand doodrijdt, dan heeft God die dood niet veroorzaakt, maar die chauffeur. Met de bedoelde uitdrukking geven de nabestaanden echter aan dat God dat heeft toegelaten en in die zin nemen ze het uit Gods hand aan. De nadruk ligt dan ook nog op het ’tot Zich nemen’. Men weet dat God de overledene in het Paradijs heeft opgenomen.