Vraag:
(a) Wat verstaat men onder typologie. Kunt u er voorbeelden van geven
(b) Is typologie iets wat alleen in de Bijbel mag gebeuren of mogen we dat naar eigen inzicht ook zelf doen?
Antwoord:
(a) Onder typologie verstaan we de leer dat allerlei zaken uit het Oude Testament behalve een direkte ook een zinnebeeldige betekenis hebben. We zouden het ook de leer van de schaduwbeelden kunnen noemen.
Zo zijn de offers zinnebeeldige voorstellingen van het offer van Christus. Heel duidelijk zien we dat in het Pascha want in 1 Ko 5: 7 lezen we ‘Want ook ons Paaslam is geslacht: Christus’.
De tabernakel met zijn gerei heeft ook heel duidelijk een zinnebeeldige betekenis. In Hb 9: 23 wordt gezegd, dat het gaat om ‘zinnebeelden’ van de dingen in de hemel. Vandaar ook dat Johannes in het boek de Openbaring bijvoorbeeld spreekt over een ark van het verbond in de hemel (zie: Op 11:19) . Vergelijk ook Hb 9: 6-9. wat betreft de zinnebeeldige betekenis van de tabernakel en de dienst daarin.
Diverse Oudtestamentische personen worden in de bijbel als voor / schaduwbeeld of type van Jezus Christus beschreven. Denk aan Melchizedek de priester – koning van Jeruzalem (Hb 5 en 7). Ook van Adam geldt dat. Hij wordt in Rm 5:14 ‘een beeld van de komende’ genoemd en met ‘de komende’ is Christus bedoeld, als Degene die in het vlees geboren zou worden.
Zelfs personen in hun onderlinge verhoudingen en gedragingen doen als type dienst. Het sterkste voorbeeld hebben we in Gl 4: 24. Sara stelt daar het hemelse Jeruzalem en het beginsel van genade voor; Hagar staat model voor de Sinaï ofwel het beginsel van wet. Izaäk staat model voor de gelovige in Jezus Christus die uit God geboren is en in de vrijheid staat; Ismaël stelt de vleselijke mens voor die op wetsbetrachting zijn heil vestigt.
(b) Als God zulke voorbeelden geeft mogen wij in de Schrift speuren naar meer voorbeelden van zulk symbolisch onderricht. Dat ligt in Gl 4: 21 besloten want Paulus verwijt de Galaten dat ze niet zelf dit onderricht in de wet gevonden hebben.
Welnu, zo mogen we in Abraham die zijn zoon Izaäk wil gaan offeren een beeld (type) zien van God die zijn eigen zoon daadwerkelijk niet gespaard heeft maar in de offerdood heeft overgegeven.
In Jozef hebben we een prachtig beeld van Christus als degene die door zijn broers verworpen in, maar die door lijden tot heerlijkheid komt. Denk daarbij aan het dieptepunt: Jozef in de gevangenis met twee misdadigers waarvan de een het leven ontvangt en de ander omkomt. Vergelijk dat met Christus tussen de misdadigers op Golgotha, waarvan een gered wordt en de ander voor eeuwig omkomt.
Beschouwen we Adam en Eva in hun onderlinge verhouding dan zien we in hen een type van Christus en de Gemeente of Kerk. Adam is daarbij een beeld of type van Christus; Eva stelt dan de Gemeente voor. In Ef 5: 23 wordt de verhouding van Eva tot haar man vergeleken met de verhouding van de Gemeente tot Christus. In vers 25 gebeurt het omgekeerde met Adam. Vers 32 onderstreept dat nog eens, waarbij de eenheid van man en vrouw een afbeelding is van de eenheid van Christus en de Gemeente.
Dat een enkele persoon een voorstelling kan zijn van een collectief van personen zien we in Gl 4: 25 waar Hagar model staat voor Jeruzalem, d.w.z. voor het Jodendom. Zo wordt in het verleden over Jeruzalem wel gesproken als de dochter Sions. Dat Adam een afschaduwing is van Christus en Eva van de Gemeente staat niet met zoveel woorden in Gn 2: 24, maar kan worden aangetoond door Schrift met Schrift te vergelijken.
We moeten de typologie wel met voorzichtigheid toepassen en niet onze fantasie aan het werk laten. Er moet een duidelijke overeenkomst aanwezig zijn om van een type of schaduwbeeld te kunnen spreken.