Vraag:
Waarop berust de leer van het vagevuur en de verering van Maria. Hoe kan het dat de R.K. Kerk zoveel aanhang heeft
Antwoord:
Het vagevuur betekent het reinigings – of louteringsvuur; het woord ‘vagen’ komt nog voor in wegvagen. Het betekent ‘vegen’ en heeft dus de gedachte van zuiveren of louteren in zich. We vinden de idee van het vagevuur voor het eerst vermeld bij Origenes. Voor hem was de hel een plaats van reiniging; hij leerde dus de dwaalleer van de alverzoening. Ook andere kerkvaders, zelfs Augustinus, meenden dat na de dood zonden konden worden uitgeboet. Daaruit ontwikkelde zich de praktijk van voorbeden en offers voor de overledenen. Het leerstuk van het vagevuur werd in de loop van de tijden verder ontwikkeld en in 1439 op het concilie te Florence en later te Trente vastgesteld. Het leerstuk houdt in:
- de zielen van de ongelovigen gaan direct na de dood naar de hel
- de zielen van de gedoopten, die niet door zonden zijn besmet of die van die smet voor hun dood gereinigd zijn, gaan direct naar de hemel
- de zielen van de gedoopten die zich aan vergeeflijke zonden hebben schuldig gemaakt en de daarvoor geldende tijdelijke straffen tijdens dit leven niet hebben kunnen voldoen, gaan naar het vagevuur om – alhoewel ze vergeving krijgen – de voor die zonden geldende straffen daar uit te boeten.
Deze theorie berust op redenering en traditie, waarbij bepaalde bijbelteksten als argument worden aangevoerd. De Schrift weet van een vagevuur echter niets. Jezus Christus heeft voor ons alle straf gedragen (Js 53: 5). In de Bijbel vinden we alleen dat
- God wel vergeeft, maar de gevolgen van onze zonden in dit leven niet (altijd) wegneemt en ons kastijdt voor onze daden. Maar dat gebeurt in dit leven (zie Ps 99: 8; Js 46: 28)
- iemand behouden kan worden zonder dat hij loon ontvangt omdat zijn werken verbranden (1 Ko 3: 12-15). Niet de persoon komt in het vuur, maar zijn werk, verbrandt zijn werk. Hij lijdt dan schade, dat wil zeggen hij krijgt geen loon, maar hij is wel direct behouden.
- van een bidden of offeren voor de doden weet de Bijbel ook niets; dat zijn allemaal later ingevoerde ideeën.
Aanhang
Dat de R.K. Kerk ondanks haar dwaalleringen zoveel aanhangers heeft komt omdat ze zoveel heeft voor ‘het vlees’:Romantiek, prachtige gebouwen, het gevoel aansprekende ceremoniën, enz. Daarnaast geeft het R.K. geloof de mens wat te doen om zijn zaligheid mede te bewerken of te bespoedigen en dat ligt de mens wel. Vervolgens kan er wat het praktisch leven betreft veel op door. Nog nooit heeft, om maar iets te noemen, de R.K.Kerk het carnaval met zijn buitensporigheden verboden, integendeel.
De Mariaverering is langzaam maar zeker in de christelijke kerk opgekomen en men heeft Maria steeds meer zaken toegeschreven:
- In de vijfde eeuw werd de term ‘moeder Gods’ officieel gebruikt;
- In de volgende eeuwen werden steeds meer feesten aan haar gewijd:
het feest der reiniging ofwel Maria-lichtmis op 2 febr.;
het feest van de hemelvaart op 15 aug. In recente tijd tot geloofsartikel verheven;
het feest van Maria’s onbevlekte ontvangenis (sinds 1140 vanuit Lion); als geloofsartikel afgekondigd in 1854; enz., enz.
Al deze feesten zijn ingesteld op grond van tradities en redeneringen. Er is geen spoor van in de Schrift te vinden.