Vraag:
Wat zijn de ‘verzenen’ en wat betekent de verzenen tegen iemand opheffen?
Antwoord:
Het woord verzenen komen we tegen in Gn 3:15; 25: 26; 49:17; Jb 18: 9; Ps.41:10; Jh 13:18; Hs 12:4; Jh 13: 18; Hd 9: 5; 28:14 in de St. Vert..
‘Verzenen’- bij het lezen moet de klemtoon op de eerste lettergreep vallen en niet op de tweede – is een ouderwets woord voor ‘hiel’. Het werd door de Statenvertalers gebruikt, want het was destijds een gangbaar woord. Het ziet dus op het achterste gedeelte van de voet waar zich de pezen bevinden van de beenspieren waarmee we onze voet bewegen.
In Gn 3:15 staat dat de slang van het zaad van de vrouw de ‘verzenen’ ofwel de ‘hiel’ vermorzelen zou; in Gn 25:26 lezen we dat Jacob bij zijn geboorte de verzenen van zijn broer Ezau vasthield en in Gn 49:17 wordt Dan vergeleken met een slang die het paard in de verzenen bijt, enz. .
De ‘verzenen opheffen’ ziet op het achteruit slaan dat een hoefdier doet om zich te verweren. Uit het boerenbedrijf stamt de uitdrukking ‘de verzenen tegen de prikkels slaan’ (zie Hd 26:14). Runderen werden namelijk gebruikt om te ploegen en als ze ongezeglijk waren, sloegen ze wel achteruit. De boer had dan een stok met een punt in de hand die hij achter hun poten hield of er was op de ploeg een dwarslat met prikkels gemonteerd, waardoor ze zich bezeerden als ze sloegen en het dus afleerden.
De ‘verzenen opheffen’ betekent dan ook zich tegen iemand keren, zich verheffen tegen iemand. Zo heeft Judas zich verheven tegen de Heer Jezus toen hij de Meester verried en overleverde.