Een Engelsman schreef eens: Ik heb op zichzelf geen moeite met lui die sterke drank verkopen. Ik heb ook geen moeite met al die kleine insecten die op zichzelf meesterstukjes zijn van de schepping. Ze zijn prachtig gevormd en hebben een energie die de onze vaak ver te boven gaat, Maar ik heb wel moeite met de manier waarin ze in hun onderhoud voorzien.
Soms hebben we ook moeite met bepaalde christenen. Niet met de personen op zichzelf, maar met de manier waarop ze ten koste van een ander leven. Paulus heeft dit soort christenen op het oog als hij aan de gelovigen te Thessalonika schrijft: “Maar wij bevelen u, broeders, in de naam van Jezus Christus, dat u zich onttrekt aan iedere broeders die ongeregeld wandelt” (2 Th 3: 6-15; vgl 1 Th 4:11,12). Hij doelt dan op mensen die niet willen werken maar leven op de zak van een ander. Zulke christenen moeten we vermanen, ze openlijk aan de kaak stellen en op een afstand houden. Een hard woord? Ja, maar wel heilzaam.