Mij bereikte een vraag over Openbaring. 7 en wel deze: Kunt u wat zeggen over de 144.000 die in dat hoofdstuk genoemd worden. Waar komen ze vandaan?
Om hierop een goed antwoord te geven, is het eerst nodig om duidelijk aan te geven wat we onder de Gemeente hebben te verstaan en daarna na te gaan hoe we de 144.000 hebben te plaatsen. Mijn antwoord luidde dan ook als volgt:
De Gemeente
*Terwijl Hij op aarde was, heeft Jezus Christus gezegd, dat Hij zijn Gemeente zou bouwen (Matth. 16:18).
*Deze Gemeente wordt genoemd: het lichaam van Christus (Rm 12:3-8; 1 Ko 10:17; 12 geheel; Ef 1:23; 2:16; 4:4-16; 5:23-30; Ko 1:18, 24; 2:19; 3:15). Een andere benaming is ‘huis of tempel ’ van God (1 Ko 3: 9-15; Ef 2:19-22; 1 Tm 3:15; 1 Pt 2:4-11).
*Blijkens 1 Ko 12:12,13 is deze Gemeente door de doop met de heilige Geest ontstaan en die doop heeft blijkens Hd 1:5 en 2: 1-13 op de Pinksterdag te Jeruzalem en daarna plaats gevonden.
*Alle gelovigen uit de tijd vanaf ‘de Pinksterdag’ – of ze nu Joden zijn of tot de volken behoren – zijn een lid van dat lichaam en zijn stenen van het huis van God. In 1 Ko 1:2 worden allen die de Heer Jezus aanroepen, aangesproken en van hen wordt verderop in de brief gezegd, dat ze tot het ene lichaam zijn gedoopt. Dat geldt dus van bekeerde heidenen en bekeerde Joden in deze tijd.
- Alle gelovigen uit deze tijd worden als de Heer komt door Hem opgenomen en in het Vaderhuis gebracht (Lees Joh 14:1-3 en 1 1Thess 4:15-18)
- De mensen die in deze tijd het evangelie verworpen hebben krijgen in de periode van de Grote Verdrukking geen tweede kans om zich te bekeren. God zendt hen een werking van de dwaling waardoor zijn de leugen van de antichrist geloven en hem volgen (lees 2 1Thess. 2:8-12).
De 144000
- Toch komen er in die tijd nog mensen tot geloof . In de periode van de Grote Verdrukking zullen er volgens Op 7 twee groepen gelovigen zijn te weten : een groep van 144.000 verzegelden uit Israël. en een grote schare die niemand tellen kan uit de volken.
- De twee groepen zijn duidelijk onderscheiden en precies gedefinieerd. De stammen van Israël worden letterlijk genoemd. Hert gaat dus heel duidelijk om Israëlieten. Van de andere groep wordt duidelijk gezegd dat ze uit de naties, de volken afkomstig zijn.
*De gelovigen uit de volken zijn zij die in deze tijd het evangelie niet hebben gehoord em die alsdan het evangelie kunnen aannemen. - De 144.000 zijn gelovigen uit Israël van wie de Here de bedekking die er nu op hun gelaat ligt zal wegnemen (zie 2 Kor 3:13-16).
- Daarbij moeten wij bedenken:
1) dat de Geest is die tijd nog wel op aarde werkt, net zoals dat vóór de uitstorting van de Heiige Geest (vóór Hand. 2) het geval was;
2) dat er nog wel bijbels bestaan waarin men over bekering en het heil dat daarop volgt, kan lezen.
Hopelijk geeft deze uiteenzetting wat duidelijkheid over de kwestie van de 144.000.