Aan een jonge trommelslager die het ‘Onze Vader’ bad vroeg iemand: ‘Waarom zeggen we in dat gebed eigenlijk ‘Onze Vader die in de hemel bent’ terwijl God toch overal is’?
De jongen dacht even na en zei: ‘Omdat dat zijn hoofdkwartier is’.
Hier past de volgende anecdote bij:
Aan een christen vroeg iemand eens of zijn God groot of klein was. Het antwoord luidde: ‘Hij is zo groot dat de hemel der hemelen Hem niet kan bevatten en Hij is zo klein, dat Hij wil wonen in mijn hart’. Een raak antwoord!