Vraag:
(a) Kan een mens wel wedergeboren worden als hij niet eerst de doop heeft ondergaan?
(b) Er zijn gedoopten die niet veranderen. Dan heeft er toch geen wedergeboorte plaatsgevonden?!
(c) Wanneer moet de doop plaatsvinden? Toch na de wedergeboorte?
Antwoord:
(a) Wedergeboorte is een werk van God in de mens. Het middel daarvoor is het water (als beeld van het Woord) en de werking van de Geest (Jh 3′:3-5). Geen enkele uiterlijke handeling kan iemand innerlijk veranderen of tot leven wekken.
Toch is het niet zo dat de mens kan zeggen: ‘Als het een werk van God is, dan wacht ik maar af of God die wedergeboorte in mij bewerkt’. Dat volgt al hieruit dat voor de wedergeboorte het Woord als middel nodig is (Jk 1:18). Dat Woord roept de mens op zich te bekeren en te geloven. Dat is het aandeel van de mens. Als de mens dat weigert, vindt er geen wedergeboorte plaats.
Dit volgt ook uit het vervolg van Joh. 3. De Heer Jezus wijst Nicodemus namelijk op de geschiedenis van de koperen slang. Geen Israëliet die door een slang gebeten was kon zichzelf redden. God moest dat doen, maar God deed dat alleen als zo’n Israëliet op de slang zag! Zien op de slang toen, staat gelijk met geloven in de aan het kruis verhoogde Christus nu.
Er kan nog aan toegevoegd worden, dat de oudtestamentische gelovigen beslist ook wedergeboren waren, anders zouden ze het Koninkrijk Gods niet kunnen zien. Ook de misdadiger op het kruis kwam tot geloof en dus was ook hij wedergeboren. Maar noch de oudtestamentische gelovigen, noch de misdadiger zijn voor die tijd gedoopt.
(b) Er zijn inderdaad gedoopten, die niet veranderd zijn.Voor hen ging de doop dus niet gepaard met geloof en vanwege dat laatste waren ze dus niet wedergeboren
Het menselijk handelen gaat niet vooraf aan Gods werk. God laat immers het Woord prediken. En bij de prediking wil Hij door de Geest al werken aan de harten. Hij doet dat al voordat de zondaar daadwerkelijk de boodschap aanneemt. Maar als de mens die werking weerstaat vindt er geen wedergeboorte plaats. We moeten dus onderscheid maken tussen de werking van de Geest aan het hart en de daadwerkelijke wedergeboorte door de Geest.
(c) Zoals gezegd is de wedergeboorte Gods werk. Hij bewerkt de wedergeboorte en schenkt het nieuwe leven. De mens echter moet zich bekeren. Dat is onze verantwoordelijkheid. Pas als iemand zich bekeerd heeft, moet hij gedoopt worden. In de Bijbel vinden we altijd dat mensen gedoopt werden nadat ze zich bekeerd hadden ofwel tot geloof in de Heer Jezus waren gekomen. De betekenis van de doop stemt daarmee overeen. Het is namelijk een afwassing van de zonden (Hd 22:16); een begrafenis met Christus (Rm 6: 4) en de vraag voor God van een goed geweten (1 Pt 3: 21). Deze betekenis gaat alleen op voor mensen die zich bekeerd hebben.