Wedergeboorte

Vraag:

(a) Wat is nu precies het verschil tussen de termen ‘de wedergeboorte’ en ‘wedergeboren worden’?
(b) Wat is het verschil tussen ‘de wedergeboorte’ waarover Mt 19:28 spreekt en die waar het in Tt 3:5 om gaat?
(c) Hebben de teksten die over wedergeboorte spreken alleen te maken met de toekomst? Zijn er geen teksten die je positie nu beschrijven t.o.v. God en je naaste hier op aarde?

Antwoord:

(a) Taalkundig gezien is er dit verschil: wedergeboren worden is een gezegde(werkwoord) en dat geeft een werking aan; wedergeboorte is een zelfstandig naamwoord en dat geeft het resultaat van die werking aan. Anders gezegd: dan wordt het geboren worden als gebeurd, beschouwd.
In Jh 3: 3, 5 ligt de nadruk op de werking van het opnieuw geboren worden. In Tt 3: 5 ligt het accent op het wedergeboren zijn. In principe gaat het natuurlijk om hetzelfde. De vraagstelling: ‘Is hij/zij wedergeboren’, zou je met gebruik van de term wedergeboorte zo moeten formuleren:’heeft er bij hem wedergeboorte plaatsgevonden. Zo spreken we bij een gewone geboorte van: ‘het kind is om drie uur geboren’.We kunnen dat ook zo formuleren: ‘de geboorte van het kind heeft om drie uur plaatsgevonden. Dat laatste is echter minder gebruikelijk. Bij ‘wedergeboren worden ligt het accent meer op de werking; bij wedergeboorte meer op het volbracht zijn van de werking en daarbij denken we aan de nieuwe situatie die is ontstaan. Het is echter slechts een kwestie vaneen klein verschil in accent.

(b) In Mt 19: 28 en Tt 3: 5 wordt in beide gevallen het zelfstandig naamwoord ‘wedergeboorte’ gebruikt, maar daar gaat het om twee verschillende zaken.
Mt 19:28 slaat op het tot stand komen van een nieuw bestel van zaken onder de regering van Jezus Christus in de toekomst in het duizendjarig rijk. De omwenteling die dan plaatsvindt wordt in Mt 19 de wedergeboorte genoemd.Wat de situatie op aarde betreft is dat een wedergeboorte. Het resultaat is een die nieuwe stand van zaken.
In Tt 3: 5 ziet het op de verandering die bij ons heeft plaatsgevonden en de nieuwe positie die wij daardoor innemen We bevinden ons nu in een totaal andere situatie ten opzichte van God als daarvoor.We zijn een heel andere geestelijke wereld binnengetreden. Het oude is voorbij, het is alles nieuw geworden. We zijn een nieuwe schepping zegt 2 Ko 5:17.

(c) Mt 19: 28 heeft betrekking op de toekomst, maar Jh 3: 3, 5 en Tt 3: 5 zien op wat er hier en nu met ons is gebeurd en dat heeft alles te maken met ons praktisch leven. Naar God toe zijn we kinderen van God geworden. Met alle andere (ware) gelovigen zijn we in deze positie voor God gebracht en daarom zijn we broeders en zusters van elkaar in de Heer. Dat moet zich ‘vertalen’ in onze omgang zowel naar God toe als naar elkaar toe. We dienen God en we zorgen voor elkaar (Gl 6:2). De eerste brief van Johannes geeft wel een heel duidelijke kenschetsing van het leven van hen, die wedergeboren zijn. Zie ook Ko 3: 5-17.
Wat de wereld betreft zijn we wel in de wereld, maar niet meer van de wereld. We zijn hier vreemdelingen geworden. Maar dan wel met liefde tot onze medemens om hem in alles te helpen en bovenal om hem te wijzen op de Heer Jezus. Gl 6:10 roept ons op om aan alle mensen wel te doen. Onze wedergeboorte ofwel ons wedergeboren zijn, heeft dus wel degelijk met ons leven hier en nu te maken.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies