Ziel en geest

Betreft: Ziel en geest (twee -of driedeling) en Voortbestaan na de dood

Vraag:

Hoe wordt het woord ziel in de Schrift gebruikt? Bestaat de mens uit 2 delen (ziel en geest) of uit drie (ziel, geest en lichaam). Kunt u het verschil uitleggen tussen ziel en geest?

Antwoord:

De betekenissen van het woord ‘ziel’
Het woord ziel kan gebruikt worden voor:

  • elk levend wezen. In Gn 1: 20, 21 worden de dieren levende zielen genoemd (St. Vert.). Er staat daar niet dat ze een ziel hebben, maar dat ze zielen zijn. Het NBG heeft dat weergegeven met levende wezens. Hetzelfde geldt voor de mens, die door de inblazing van de levensadem een levende ziel of levend wezen werd.
  • persoon. In Gn 27 staat dat Jacob met 70 zielen in Egypte kwam. Met zielen wordt hier gedoeld op menselijke wezens en niet op wezens (dus ook dieren) in het algemeen. Wij spreken dan van 70 personen.
  • leven
    In Gn 35:18 lezen we dat Rachels ziel haar verliet (St.Ver). Het NBG heeft daar staan dat haar leven haar ontvlood. Zo wordt in Gn 9: 4 gezegd dat het bloed de ziel is. Dat wil zeggen dat het bloed het leven voorstelt.
  • het ‘ik’ van de mens Er is dan sprake van ‘mijn of zijn ziel’. In de Psalmen komen we dat vaak tegen, bijv. in Ps 103: 22:’Loof de Heer mijne ziel’. Dan wordt niet aan een deel van de mens gedacht, maar aan de mens in zijn diepste wezen.

Driedeling of tweedeling… of eenheid?
In vroeger tijden twistte men erover of de mens nu uit drie delen bestond, zoals 1 Th 5: 23 schijnt aan te geven of uit twee delen, zoals uit Mt 10: 28 geconcludeerd zou kunnen worden. Tegenwoordig achten velen dit opsplitsen in delen een gevolg van de invloed van de heidense filosofie. Men stelt dat de mens een éénheid is en dat de termen, ziel, geest en lichaam op bepaalde aspecten van het mens-zijn zien.
Zo is in 1 Th 5:23 sprake van geest en ziel en lichaam. In dit verband kunnen we deze drie dan als volgt omschrijven: De geest is de zetel van het kenleven . Vergelijk daarvoor 1 Ko 2:11.
De ziel is de zetel van het gevoel. Iemand kan ontroerd worden in zijn ziel; hij is dan geëmotioneerd.
Het lichaam is het middel waardoor geest en ziel zich uiten.

In Mt 10:28 wordt gesproken over hen die wel het lichaam, maar niet de ziel kunnen doden. Deze tekst lijkt te zeggen dat de mens dus uit twee onafhankelijke delen bestaat, maar die twee horen wel bij elkaar en sterven is dan een verscheurd worden. Anderen zien in ziel hier het eigenlijke leven dat niet vernietigd kan worden.

Toestand na de dood
Na de dood bestaat de mens voort en zowel het woord ‘ziel’, als het woord ‘geest’ worden gebruikt om er de mens mee aan te duiden zoals hij na de dood bestaat.
Zo is er in Op 6: 9 sprake van ‘de zielen van hen die geslacht waren om het woord van God’, maar in Hb 12: 23 lezen we over ‘de geesten van de rechtvaardigen, die de voleinding bereikt hebben’. Het gaat in beide gevallen over gestorvenen. De vraag waarom in het ene geval over zielen en in het andere geval over geesten gesproken wordt, kan misschien zó beantwoord worden: in Op 6: 9 uiten deze martelaren hun gevoelen. Het gaat om een uiting van het gevoelsleven.Dus is daar de aanduiding ‘zielen’ gepast. In Hb 12: 23 gaat het om de ontslapenen die de volmaaktheid bereikt hebben en dus kennis hebben. Bij hen is de aanduiding ‘geesten’ dus meer op zijn plaats.

De ziel is dus de zetel van het gevoelsleven of geeft het gevoelsaspect aan en de geest is de zetel van het kenleven of heeft te maken met het kenaspect.

Met het bovenstaande is niet het laatste woord over deze ingewikkelde materie gezegd, maar het is in ieder geval een poging er wat licht op te lat4en vallen.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies