Zondige toestand van de mens

Vraag:

a) In het licht van Rm 5:19; Ps 51:7; Jb 14:4; Gn 6:5; 8:21; Mt 15:19; Jh 3: 6 en Jr.17: 9 zijn we dus allemaal slechte rikken? Ik vind dat wel ontmoedigend en deprimerend. Het lijkt wel of er helemaal geen hoop is!
b) De kwade zaken van Mt 15:19 moeten toch eerst in het hart komen voor dat ze kunnen worden geuit of gedaan of misschien ook gedacht? Komt het kwaad niet van de duivel.
c) Als ik sta te liegen heeft de duivel vat op mij. Kun je dat ook van een pasgeboren kind zeggen?
d) Wat uit het vlees geboren is, is vlees…maar we zijn toch wedergeboren?
e) Moeten wij niet over de zonde heersen in plaats van andersom (Gn 4:7).

Antwoord:

a) De in de vraag genoemde teksten spreken van de mens zoals hij afstamt van Adam. Toen Adam in de zonde viel kreeg hij een zondige natuur en heel zijn nageslacht heeft diezelfde boze natuur. Daarvan geldt: wat uit het vlees geboren is, is vlees. Van de mens zoals hij van Adam afstamt laat de Bijbel dus niets heel. Dat zou heel deprimerend en ontmoedigend zijn als….de Bijbel niet meer te vertellen had. De Bijbel vertelt ons echter dat er voor die totaal verloren mens een volkomen redding is in Jezus Christus. Die redding is niet ons werk, onze verdienste, maar Gods werk. En dat is erg gelukkig want daardoor is ze ook volmaakt. Daarom is er geen enkele beschuldiging meer in te brengen tegen iemand die door het geloof in Jezus Christus gerechtvaardigd is (Rm 8: 31-39).

b) De kwade zaken van Mt.15:19 komen er niet van buitenaf in, maar komen voort uit de boze natuur die we via onze ouders van Adam geërfd hebben. Onze natuur deugt niet. Een zuigeling in de wieg heeft nog geen kennis van goed en kwaad, toch is zijn natuur verdorven. Daarom moet de mens juist wedergeboren of opnieuw geboren worden. Dat geldt van alle mensen. Ook de profeten, de moeder van Jezus, Paulus en noem maar op, moesten allen wederom geboren worden. De enige uitzondering is Jezus Christus, de volmaakte, zondeloze, reine Mens.
Maar verder zijn alle mensen onrein en zondig. En uit die zondige natuur, uit het onreine hart komt de zonde voort. Uiterlijke omstandigheden kunnen daarbij een prikkelende rol spelen, satan speelt op de zondigheid van de mens in..dat is allemaal waar, maar de zonde zelf komt uit onze boze natuur voort. Satan heeft de eerste mens tot zonde verleid, maar al zou hij daarna van het toneel verdwenen zijn dan was de mens toch een zondaar en zou hij gezondigd hebben.

c) Iemand die tot bekering en geloof in Jezus Christus gekomen is, is wedergeboren uit de Geest.Hij heeft een nieuwe natuur die niet zondigen kan (1 Jh 3:6,9). Daarnaast hebben we echter nog het vlees in ons en daaruit komt alleen het verkeerde. Denk aan een geënte wilde appelboom. Wat uit de geënte tak voortkomt is enkel goed, wat uit de stam onder de enting voortkomt is wild.
Een pasgeboren kind heeft de zondige natuur wel in zich, maar hij zondigt nog niet. Satan heeft nog geen vat op hem, maar bij het ouder worden zie je bij een kind het verkeerde naar buiten komen en als hij weet heeft van goed en kwaad kan satan vat op hem krijgen. Denk bij kinderen aan de uitspraak van Jn 4:11 over personen die het onderscheid niet kennen tussen hun rechter en hun linkerhand waarmee ongetwijfeld jonge kinderen zijn bedoeld. God schakelt ze gelijk met het vee dat ook onschuldig is aan het kwaad van Ninevé.

d en e) Gn 4:7 spreekt in beeldende taal over de zonde als een belager waardoor je je niet moet laten beheersen, maar de mens is van nature geneigd om het kwade te doen. Daarom juist hebben we een Verlosser nodig. Alleen in de kracht van de nieuwe natuur en van de Heilige Geest kunnen we ons heiligen en de zonde niet in ons laten werken maar over hem heersen, d.w.z niet bezwijken voor zijn verleidingen. Dat heiligende werk doet Christus aan Zijn gemeente door de werking van het woord en (de Geest), zie Ef 5: 25 v.v.

Alleen de wedergeboren mens kan zich reinigen van alle ongerechtigheid zodat hij tot alle goed werk toegerust is (2 Tm .2).Het leven van de gelovige hoeft dus niet van nederlaag tot nederlaag te gaan, maar van overwinning tot overwinning.

We moeten dus goed onderscheiden wat de Schrift zegt van de mens zoals hij afstamt van Adam met daarbij wat de Schrift zegt van het vlees in ons en dat wat de Schrift zegt van de nieuwe mens, die in Christus Jezus geschapen is tot goede werken.

De oude mens deugt totaal niet en is ook niet op te knappen. God kon hem alleen maar oordelen. De nieuwe, wedergeboren mens daarentegen kan wandelen tot eer van God en wat de eeuwigheid betreft is ieder die in Jezus Christus gelooft voor altijd behouden. De gelovige in Jezus Christus wacht een eeuwige heerlijkheid bij en met Christus in het Vaderhuis (Jh 14:1-3)

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies