Voorwaarden voor gebedsverhoring |
Ootmoedigheid, bekering van kwade zaken 2 Kr 7:14 God zoeken met heel ons hart Jr 29:13 Geloof in God Mk 9:23,24 Blijven in Christus, zijn woorden in ons blijven Jh 15:7 Doen van Gods wil 1 Jh 3:22 Afhankelijkheid van de Geest van God Rm 8:26 Volharden in bidden Mk 7:24-30 Bidden naar de wil van God 1 Jh 5:14 Bidden in de naam van de Heer Jh 14:13,14 Verhinderingen voor verhoring Zonde in het hart, in het leven Ps 66:18; Js 59:1 Ongehoorzaamheid Sp 1:24-28 Formalisme en huichelarij Js 1:2,15 Niet vergevensgezind zijn Mt 9:25,26 Verkeerde motieven Jk 4:3 Verachting van Gods wet Sp 28:9 Gebrek aan liefde en genade Sp 21:13 |
![]() |
||
|
||
|
||
|
||