015 jrg 101, 01-1958 Overzicht van de geschiedenis van Abraham 01 |
Roeping: a. Abraham werd geroepen door de God der heerlijkheid (Hand. 7 : 2, 3). Zie ook: 1 Kor. 2 : 8 en Jak. 2 : 1: de Heer der Heerlijkheid; Efeze 1 : 17: de Vader der heerlijkheid; 1 Petrus 4 : 14: de Geest der heerlijkheid. b. Abraham was oorspronkelijk een afgodendienaar (Joz. 24 : 2, 14). Abraham werd niet geroepen op grond van zijn gezindheid, maar uit genade, naar het voornemen van God (Rom. 8: 28). De God der heerlijkheid stelt zijn heerlijkheid open voor afgodendienaars, ja voor verloren zondaars (Hebr. 2 : 10). c. Abraham was eerst traag om volledig te gehoorzamen, want: 1. Terah neemt het initiatief, niet Abraham (Gen. 11 : 31) 2. Abraham blijft in het huis van zijn vader (zie Gen. 11 : 31 in verband met Hand. 7 : 2) 3. Ze blijven wonen in Haran 4. God grijpt in door de dood van zijn vader Terah (Gn. 11 : 32 en 12 : l). Roeping is persoonlijk Zie voor het persoonlijk aspect van de roeping Matth. 10 : 37: "Wie vader of moeder liefheeft boven mij, is mijns niet waardig" en Luk. 9 : 60: "Laat de doden hun doden begraven". Gehoorzaamheid: a. Abraham gehoorzaamde door het geloof (Hebr. 11 : 8). Het geloof is de kracht voor het doen van de wil van God. Het geloof wordt ook door God beloond (Hebr. 11 :6). b. Van nature is de mens ongehoorzaam, doch de ongerechtigheid gehoorzaam (Rom. 2 : 8; 5 : 19; Titus 3 : 3). Er wordt zelfs gesproken van zonen der ongehoorzaamheid (Ef. 2 : 2; 5 : 6; Kol. 3 : 6). c. Door de gehoorzaamheid van de Heer Jezus is er behoudenis voor hen die gehoorzamen (Rom. 5 :19; Hebr. 5 :8, 9). d. Geloof is niet iets passiefs, maar houdt in een actief gehoorzamen. e. Paulus is een nieuwtestamentisch voorbeeld van roeping en gehoorzaamheid (Hand. 26 :16-19). J.G.F. en H.M. |
![]() |
||
|
||
|
||
|
||